20 december, 2017

Londen. Europese vibe, angelsaksische drive.

Londen. Het was al van een schoolreis in het vierde middelbaar geleden. Het enige wat ik me herinner is een rode cabine met de wazige letters TLPHN op. Op mijn vijftiende te ijdel om met een ziekenfondsbrilletje rond te lopen en nog geen studentenjob om lenzen te kopen. De geneugten van de grootstad gingen aan mijn vizier van -4.5 voorbij. Achttien jaar later achtte ik de tijd rijp om met mijn hoogwaardige daglenzen en designerbril het Kanaal opnieuw over te steken.

Vanaf dat je in St Pancras de kleine wijzer van jouw horloge een cijfertje terugdraait, voel je je polsslag versnellen. De energie die Londen uitstoot, grijpt je meteen bij het nekvel. Het verkeer is onophoudelijk druk, maar de stad is continu in beweging. Opzij, opzij, opzij. Maak plaats, bij voorkeur naar rechts. 

Stipte metrostellen vervoeren opeengepakt vee die elk op hun manier zullen uitgemolken worden. Vaak een uur onderweg. Het oliegeld uit Rusland en het Midden-Oosten versmacht de vastgoedmarkt in het centrum, maar zorgt voor een verdere opwaardering van het ooit verketterde East London. Wie als yuppie vanuit zone 2 zone 1 binnenreist, moet zich daar niet langer voor schamen.

Voor de introverten biedt Uber een uitstekend alternatief, buiten de spitsuren. Nauwelijks duurder dan de tube, hoogstens vijf minuten wachten. Met een mogelijke rondreis langs de oevers van de Thames in plaats van een botsing met een bezwete pendelaarsrug. Alles is in elk geval beter dan te voet gaan. Voetgangers krijgen vijf luttele groene seconden om de oversteek te wagen, zijstraten moeten het zonder zebrapad stellen. Opgejaagd wild. Maar eens op jouw bestemming doet Londen je pas echt naar adem happen.

Op Picadilly bijvoorbeeld. Stevige Britse billen dansen vanonder spannende jurkjes, steunend op stevige naaldhakken waar de Big Ben op zou passen. Lippen kleuren nog felroder dan de immense Coca Cola-reclame op de videowall.  Een open door policy in de tientallen danscafés, waar Beyonce's parfum de nakende visgeur op afstand houdt. En dan heb ik het niet over de fish & chips om 4u 's morgens. Swinging sixties op de hedendaagse tonen van Ed Sheeran en Justin Bieber. De voxpop schreeuwt zich schor.

Niet veel verderop, in wijken zoals Mayfair en Marylebone, schermen de poortwachters de paleisjes van de elite af. Betalen doe je overal zonder code, binnenkomen echter niet. Zonder lidkaart (oud geld) of reservatie (nieuw geld) geraak je de kaarsverlichte cocktailbars niet in. 

Het haardvuur knispert in harmonie met de vinylnaald. De tongval van het clienteel verschilt nauwelijks van die van het getitelde bloed dat aan de metershoge muren pronkt. Het Britse Rijk brokkelt verder af, het pond zakt verder weg, maar de grandeur van de hoogdagen hangt nog steeds in deze vertrekken. 

Klasse en opwinding vinden in Londen probleemloos hun plaats naast elkaar. Enkel met Londen als eindstation brengt een treinrit vanuit Brussel-Zuid je twee uur later in andere werelden. De vibe is onmiskenbaar Europees, de drive echter angelsaksisch. Het is de enige metropool in Europa waar de hele wereld samenkomt. Parijs, Berlijn, Rome. Provinciesteden waar de streektaal nog steeds het straatgeluid bepaalt. In Londen hoor je naast het sappige Engels van Indiërs, Pakistanen en Australiërs ook veel steenkoolengels, de lingua franca voor de mijnwerkers van vandaag. Tienduizenden Oost-Europeanen draaien - voorlopig nog - mee in de bouw en horeca. Londen ademt geschiedenis, maar is eeuwig in beweging.

11 november, 2017

Sterrenrestaurant

Als je een vrouw wil houden, moet je haar zo nu en dan eens verrassen. Dat geldt voor elke zichzelf respecterende vrouw. En zéker voor een trophee wife. Sleur en routine leiden bij deze keurgroep razendsnel naar een dure scheiding. Na maanden van hard kantoorlabeur en late thuiskomsten wist ik wat me te doen stond. Als succesvolle dertiger was de tijd rijp om mijn verveelde echtgenote, die stilaan de hotpants voor het mantelpak inruilt, naar een sterrenrestaurant mee te nemen.

Zo gezegd, zo gedaan. Dankzij een late afzegging kon ik alsnog een lunch versieren in 'Pure C', de met één Michelinster gelouterde eettent van Sergio Herman. 'Waar tattoos tot de setting behoren,' gaf de uitbaatster van een naburige B&B ons mee bij het vertrek. Klasse met een kantje af. Dat kon ik wel smaken, dacht ik.

Om zeker niet te laat te komen voor de belangrijkste lunch van ons leven, cirkelden we al drie kwartier voor het uur van reservatie als nerveuze aasgieren over de zeedijk in Cadzand. Een korte, maar hevige novemberbui later zag mijn vrouw er in haar nepbontjas als een uitgeregende zwarte raaf uit en bleek mijn haarlijn even ver geweken als de Noordzee van de promenade. Tot groot jolijt van de dagjestoeristen die zich verkneukelend in hun kaki kawees wegstopten.

Ik wilde godverdomme als King in the North met de veroverde Daenerys Targaryen aan mijn zijde het Walhalla van de belangrijke Noorderlingen betreden. Naar die glamoureuze intrede, waarbij ik al die dementerende industriëlen en hun stilaan uit de gratie vallende derde echtgenotes het nakijken zou geven, kon ik nu wel fluiten.

We overhandigden onze kletsnatte jassen aan de ingang en werden met het hoofd tussen onze schouders naar onze plaatsen geleid. De serveuse bood me voor het eerst in mijn leven een stoel aan, waarop ik met de nodige twijfels - moet mijn vrouw niet eerst gaan zitten? - neerhurkte. Stokstijf bleek ik wachten tot ze me naar de tafel schoof, wat echter niet gebeurde. Zo bleef ik een minuut lang als een levensloze potvis op het strand zitten. De loungemuziek leek even stil te vallen, tot ik mijn ellebogen op het witte tafellaken legde.

"Aperitief?" vroeg de serveuse. "Bubbels," zei m'n vrouw beslist. "Whisky," antwoordde ik. "Uiteraard," knikte de serveuse. "Wilt u straks ook passende wijnen bij elk gerecht?" "Doe maar," zuchtte mijn vrouw, voordat ik het aanbod kon afwijzen. Tot daar onze voorafspraak om enkel een glas wijn bij het hoofdgerecht te nemen en ons zeker niet aan het prijzige wijnassortissement ('we moeten allebei nog rijden') te wagen. Alcohol moest ons doorheen deze sterrenlunch loodsen.

In afwachting van het aperitief kwam een andere ober ons één bruin broodje brengen. Hij legde het in het midden van de tafel, voorzien van een korte uitleg in een zwaar Zeelands dialect. Mijn Noorse vrouw, wiens Nederlands eerder het niveau van Studio 100 benadert dan dat van Studio Herman Teirlinck, vroeg me of ik zijn uitleg begrepen had. "Niet helemaal, maar ik denk dat we gerust mogen beginnen," waarbij ik naar het ene broodje knikte.

Ze had haar mes nog niet in het broodje gezet of een andere ober kwam in grote paniek aangerend. "U kon niet wachten, nee? Hopelijk kunnen we dit nog redden." Het aangezicht van mijn vrouw schoot in hetzelfde rood als onze eerste aangepaste wijn. "Grooten honger precies," lachte mijn Aalsterse buurman, die duidelijk blij was dat niet hij de eerste fout tegen de etiquetteregels maakte. "Ze heeft deze ochtend speciaal niets gegeten om hier alles op te krijgen. Het zou zonde van het geld zijn, nietwaar," knipoogde ik naar hem. Het Brasschaatse koppel dat aan de andere tafel naast ons zat, keek ons meewarig aan en at verder in slow-motion.

Het eerste incident was maar net gesloten of we kregen bij het driedelig voorgerecht een driedelig bestek in een leren etui voorgeschoteld. Mijn vrouw, die opgegroeid is op het Noorse platteland en enkel met een hooivork overweg kan, keek vertwijfeld naar de andere tafels. "Niet kijken!" siste ik. "Ik zal van buiten naar binnen gaan, terwijl jij het omgekeerde doet. Zo heeft een van ons het toch zeker juist."

Een andere serveuse kwam de lege Zeeuwse platte oester met algen en rode biet afruimen, keek naar het bestek en zei tegen mijn vrouw dat ze de juiste volgorde moet respecteren. Gegeneeerd keek ik naar mijn Brasschaatse buurman: "Links en rechts, ze heeft er soms nog wat last mee. Dat blijkt ook uit haar stemkeuzes." Mijn toenaderingspoging tot deze conservatief  viel echter op een koude steen. "Tegenwoordig kom je echt alles tegen," zuchtte hij naar zijn vrouw.

De andere voorgerechten kwamen we gelukkig zonder kleerscheuren door. Maar toen een nieuwe ober plots met een scalpel de broodkruimels van tafel wilde vegen, viel ik door de mand. Ik stak mijn handen de lucht in en riep "Je te donne tout ce que j'ai!" De manager stond in twee tellen naast mij en vroeg of alles naar wens was. "Sorry mijnheer, maar ik kom uit een moeilijke wijk. Als ze met messen beginnen zwaaien, dan schiet ik in een kramp." Mijn vrouw begon stilletjes te snikken, waarop haar Brasschaatse buurvrouw de dédain van zich afwierp. Ze schoof naar het natte zitvlak van mijn vrouw en wreef troostend over haar rug.

De toestand stabiliseerde zich en het hoofdgerecht (heek met Zeeuwse schelpjes, aardpeer en mierikswortel) smaakte wonderwel lekker. "Neem je een foto van mij, schat, dan kan ik die straks op Instagram plaatsen?" vroeg mijn vrouw met iets wat op een glimlach begon te lijken. "Ik ben niet zeker of dat hier mag, ik heb niemand anders foto's zien nemen. Laten we tot na het dessert wachten, dan zijn we toch bijna weg," zei ik.

Ik vingerknikpte naar de serveuse en bestelde twee gewone koffies. "Eindelijk gaan we hier iets normaal krijgen. Of komen die koffiebonen ook recht uit de fucking Zeelandse natuur?" grijnsde ik naar mijn vrouw. Groot was mijn verbazing toen onze twee gewone koffies begeleid werden door een schelp. Daarin lagen verschillende lekkernijen verscholen tussen crumblekorrels die het lokale zand moesten voorstellen.

De uitleg wat je wel en niet mocht eten, ging volledig aan mij voorbij. Nietsvermoedend stak ik een zwarte steen, die een zwarte steen moest voorstellen, in mijn mond. Ik slikte...en begon te stikken. Mijn Aalsterse buurman begreep meteen de ernst van de situatie, nam me in een houdgreep en liet me de steen recht in de cognac van mijn Brasschaatse buurman uitstoten. "Je hebt mijn leven gered," stamelde ik. "Geen dank," zei de Aalstenaar. "Tijdens ons carnaval heb ik al gelijkaardige gevallen moeten behandelen."

In de lift naar de uitgang barstte mijn vrouw in tranen uit. "Wat scheelt er nu?" riep ik. "Je hebt een feestmaal van 300 euro binnen en ik leef nog." "Het is allemaal voor niks geweest," huilde ze. "Ik heb niets om op Instagram te plaatsen." Zo werd het sterrensluitstuk van een romantisch Allerheiligen-weekend een droevige lunch voor de Allerzieligsten.

01 november, 2017

Bumba is de Reus

De Reus van de Bende van Nijvel lijkt ontmaskerd. Eindelijk gemoedsrust voor de nabestaanden. Naast een robotfoto plakt er nu ook een echt gezicht op een van de gangsters die verschillende aanslagen in het bananenkoninkrijk België pleegden. Een andere gemaskerde Reus mag vandaag echter lustig verder terreur zaaien. Bumba, de 'ondeugende' clown van Studio 100. Deze bende, geleid door het meesterbrein van Gert Verhulst, maakt verkleed als kindervrienden al een decennium lang een hele generatie jonge ouders knettergek. En doodop, zodat we rond 22u 's het verstand op nul te zetten en languit in de zetel naar Gert Late Night gapen. Ik sta alvast op de rand van de afgrond. En u?

Dankzij de klassieke rolverdeling in mijn gezin staat mijn vrouw een half uur vroeger op met zoonlief Magnus. Zo krijg ik extra rust voordat ik aan een slopende werkdag begin. Maar daar denkt Bumba anders over. Vanaf dat zijn 'Maak een regenboog!' mijn slaapkamer binnensijpelt, stapelen de donderwolken zich op voor de rest van de dag. Geïrriteerd raas ik in mijn boxershort naar beneden, klaar om Bumba de mond te snoeren. Maar grijnzend kijkt zijn debiele Hollandse handlanger me aan en roept hij 'Handjes naar omhoog!'. De gijzeling is een feit. Ik kijk angstig naar m'n zoon die vol van bewondering doet wat Studio 100 ons opdraagt, daarbij lustig Bumbaaaaa! joelend. Zijn eerste verstaanbaar woordje. Het Stockholm-syndroom heeft hem zwaar te pakken.

Het is onbegrijpelijk dat Bumba overal een podium krijgt. Zijn 'wasdanau' is onmiskenbaar Antwerps dialect en tast de basiskennis Nederlands van onze jongste generatie Vlamingen aan. Verder wemelt het van de vooroordelen in zijn theatershows: Aziaten hebben spleetogen en ze eten met stokjes, en het is koud op de Noordpool. En blijkbaar glad, want Bumba en zijn debiel helpertje glijden zo nu en dan eens uit. Maar die onderbroekenhumor begrijpen onze gepamperde peuters nog niet. Die pijnlijke stilte is het enige moment waarop ik even kan ademen. Tot een rokende eskimo de lucht verziekt.

Gelukkig neemt Telenet als eerste zijn verantwoordelijkheid en stopt het vanaf januari met deze terreur tegen de ouderlijke trommelvliezen. Geen dag te vroeg. Bumba wil een hersenloze maatschappij installeren met hyperkinetische en goedgeluimde burgers, die een halfbakken Nederlands uitstoten en de wereld benaderen in achterhaalde stereotypen. Het is een geruisloze staatsgreep van Studio 100, die drijft op het onschuldige enthousiasme van onze allerjongsten. Want dat is de sleutel tot hun succes. We doorstaan dit spervuur aan vreselijke bagger, omdat het een glimlach op het gelaat van ons nageslacht tovert. Omdat we starend naar onze smartphone zelf geen gekke bekken meer trekken, besteden we het vertier uit aan een criminele bende. Met desastreuze gevolgen.

Toen ik klein was, gingen we één keer per jaar naar het circus. Daar zat ik op een knus houten bankje in een warme tent gedisciplineerd naar het spektakel te kijken, waarna ik voldaan naar huis reed op de achterbank van papa's Golf 1. De rest van het jaar bracht TikTak en een scheutje cognac in mijn Joyvalle-melk rust in mijn groeiend hoofdje en in onze woonkamer. Vandaag woont de clown permanent bij mij thuis en knettert zijn kazoo continu. Het sluiten van het rode gordijn werkt immers als een rode vod op het gemoed van Magnus, die dan begint te jammeren als een Arabische weduwe. Ontroostbaar. Tot hij nog eens mag kijken. Helemaal vanaf het begin. Zo staren we op zondag soms wel vijf keer naar 'Bumba op Reis' en mag ik de namiddagtopper in het vaderlandse voetbal 's avonds laat bekijken. Zonder geluid, als ik tegen dan nog wakker ben.

Bumba heeft mijn huis ingepalmd en mijn leven vernietigd. Wanneer ik als goede en moderne vader tijd wil doorbrengen met Magnus, weet ik dat de gemaskerde Reus er zal zijn. En blijf ik uit zelfbehoud vaak doelbewust weg. Net zoals onze ouders in de jaren '80 niet langer naar de Delhaizes durfden. Zo nu en dan droom ik dat ik tijdens Bumba op Reis van achteruit de zaal instorm en met een mitrailleur Bumba & co van de bühne maai en al te enthousiaste ouders ook van de kogelregen laat proeven. Maar dan schiet ik wakker en besef ik dat de nachtmerrie verder duurt. Wie ontmaskert Bumba? Wie houdt deze Reus weg van onze kinderen? Dat lijken me prangendere vragen dan een verjaarde za(a)k van dertig jaar geleden.

10 april, 2017

Nooit meer Tommeke, Tommeke, Tommeke

Liefste zoon,
Liefste Magnus,

Gisteren keken we samen naar de laatste koers van Tom Boonen. Bij mijn oma, jouw bomma. Al hoort ze dat laatste niet graag. 'Bomma klinkt zo oud,' zegt ze dan met een beteuterd gezicht. Datzelfde beteuterd gezicht verschijnt wanneer ze de lange lijst met memorabele koersen die jouw vader en zij samen gevolgd hebben, begint te overlopen. Haar reeks start immers steevast met de dood van Fabio Casartelli in de Tour van 1995. Bloed in de Pyreneeën. Het losse wielerpetje werd definitief ingeruild voor een serieuze valhelm.

De frons op haar voorhoofd blijft wanneer de Festina-ploeg de revue passeert. 'Ik heb het altijd vreemd gevonden dat ze zo snel over die bergen reden.' Maar snel klaart haar gezicht op wanneer ze Johan Museeuw aanhaalt. 'De Leeuw van Vlaanderen', zegt ze met het vuur brandend in haar gitzwarte ogen, waarop ze recht naar Tom Boonen springt. Naar Madrid 2005, meer bepaald. Heel Vlaanderen verlangde al bijna een decennium lang naar een wereldkampioen, sinds de Leeuw in Lugano met het schuim op de mond de Vlaamse honger stilde.

Bettini-Boogerd-Vinokoerov. Op vijf kilometer van de Madrileense meet was er aan de kop geen Vlaming te bespeuren. Het signaal voor oma om de frietketel te gaan opwarmen. 'Weer niets voor ons,' zei ze met een zucht terwijl ze de stekker instak. Maar dat was buiten Peter Van Petegem gerekend, die Boonen alsnog naar de kopgroep bracht en mijn oma terug naar de living... 'Tom Boonen op 1, Tom Boonen op 1, Tom Boonen is wereldkampioen!' overstemde Michel Wuyts vijf minuten later het geborrel van de frietketel. Ingedommelde Vlaamse mannen hervonden massaal de lippen van hun huisvrouwen, die als één blok voor de stronken van de Bom uit Balen vielen. Ten huize oma & opa juichten we voor de kersverse wereldkampioen en lachten we om de verbrande kroketten. Het kippenvel hadden we immers net gehad.

Tom Boonen is wereldkampioen... Man toch, wat was die herfst van 2005 mooi! De blijde boodschap van Wuyts knalde in een remix van Virtual Zone door alle Vlaamse studentencafés. Dj’s die de originele versie draaiden, werden de hel toegewenst door de regenbooggekke studenten. Ook in het Leuvense Huis der Rechten waar jouw vader vaste klant was, met de linkerelleboog op de plakkerige toog en het geribbelde Limburgse bierglas in de rechterhand. Die stoere pose werd enkel onderbroken door plaspauzes en het muzikale eerbetoon aan Boonen. Dan schoof ik van de barkruk, leunde achterover tegen de toog en bracht m'n rechterarm op en neer. Tommeke, Tommeke, Tommeke! Cristalnachten die als minderwaardige pol & soccer vaak in stukgeslagen dromen eindigden, maar waar de Boonen-beats voor een hoogtepunt zorgden.

Boonen vormde bijna vijftien jaar lang omstreeks de klok van vijven een mogelijke remedie tegen ontgoochelende nationale voetbaluitslagen. Won hij de Ronde, Parijs-Roubaix of de Scheldeprijs, dan smaakte een Brugse nederlaag al wat minder bitter en voelde de helling met de fiets op weg van oma naar huis een pak minder steil aan. Met de handen bovenop het stuur waande ik me Tornado Tom. Tot het huiswerk voor de ochtend nadien me tien kilometer verder opwachtte.

Nooit meer Tommeke, Tommeke, Tommeke... Het leven raast me even snel en hobbelig voorbij als Boonen dat vier keer op Carrefour de l'Arbre deed. Maar met jou op de schoot, Magnus, heeft een nieuw idool zich al twee maal prominent aan ons getoond. Greg Van Avermaet solliciteert nadrukkelijk voor jouw eerste heldenrol. Al leveren de zegegebaren van de Waaslandwolf gevolgd door mijn vreugde-uitbarstingen voorlopig enkel huilbuien op. Koers is emotie. Dat heb je alleszins al goed begrepen, zoon.

10 maart, 2017

Royal Antwerp Football Club

Liefste zoon,
Liefste Magnus,

Jouw vader ligt op een hotelkamer in Berlijn, waar ik na de vijfde ultrahipsterkoffiebar even uitrust voordat ik de avond induik. Na de reeks cortado's, flat lattes en sojacappuccino's op basis van Rwandese koffiebonen - the next big thing! - kan ik de slaap niet vatten. Dat heeft echter vooral te maken met het razend spannende slotkwartier van de slotspeeldag in 1B. Roeselare heeft volgens het Live Match Center van sporza.be gelijk gemaakt tegen Lierse. Antwerp maakt alsnog kans op promotie. Ik wil alsnog naar de Bosuil.

Mijn hipstermaat - immuun voor caffeïne, vindt voetbal hopeloos volks - is in slaap gedommeld. Respectvol steek ik m'n oortjes in. Dankzij de wonderen der moderne techniek luister ik op deze gure namiddag in Oost-Berlijn - zo hip is jouw vader - live naar Radio 1. Een tweederangscommentator probeert het heropgelaaide Antwerpse gejoel te overstemmen. RAFC anno 2017.

Ik wriemel zo stil als mogelijk op de Barcelona chair tot Antwerp in de slotminuut een strafschop krijgt...De bal verdwijnt feilloos in de rechterbovenhoek van het doel! Ik bespring de schone slaper, grijp hem bij z'n perfect gekapte baard en kus hem vol op de mond. Hij schiet wakker, vreest dat hij in de toiletten van de beruchte Berlijnse Berghain-club beland is en bokst me als een rasechte Antwerp-diehard vol op m'n tanden.

Het licht gaat uit en ik ontwaak in mijn blauwzwarte slaapkamer. Het is zondag 29 april 2001, 16u42. Club Brugge, de favoriete Club van jouw vader, moet winnen op het veld van Antwerp om zijn titeldroom levend te houden. Gekluisterd aan mijn Philips-ghettoblaster, met de antenne rustend in m'n linkerhandpalm en de tunerknop met m'n rechterduim- en wijsvinger strak onder controle, aanhoor ik de zondagse hoogmis van Jan Wauters. Voordat hij aan z'n slotritus begint, zweeft 'Butterfly' van Crazy Town de ether in.

Tien seconden later schakelt de studio al terug naar de Bosuil. Sandy Martens, mijn langgelokt rolmodel, heeft de verlossende 0-1 gemaakt. Ik spring uit bed, wil iemand kussen, maar bij gebrek aan een lief en met een moeder die niet thuis is, open ik het raam en schreeuw ik de hele wijk bij elkaar. De buurtvogels heb ik definitief uit hun winterslaap gehaald. Ook de Bosuil sluit af met een striemend fluitconcert, waarop ik de radio uitzet. Ik doe Zoë Van Gastel nog snel even binnen en klets op de kont van Anna Kournikova, voordat ik de Brugse zege beneden met een kom Frosties vier.

De stroom halfvolle melk voert me nog verder terug in de tijd. Midden jaren '80: Borstvoeding, Tears for Fears en jouw grootvader als profvoetballer bij...Antwerp. Het rugnummer 2 dweilt de rechterflank af op de Belgische eersteklassevelden en voorziet jouw vader van pampers en pruilmondjes. Wanneer hij 's avonds z'n ijzeren voetbalnoppen thuis opblinkt, lig ik immers al lang te slapen. Onder de vleugels van een eenzame voetballersvrouw.

Wat voor jou het Europees Parlement in Straatsburg is, was voor mij Royal Antwerp Football Club. Financierders van de familie, bronnen van afwezigheid. Krantenknipsels uit de sportkaternen vormden mijn bedtijdverhaaltjes. Dertig jaar laten gaan jouw grootvader en ik regelmatig samen naar de Bosuil, op uitnodiging van de oudspelersclub. Het papier is vergeeld, maar de legendes blijken springlevend. De inkt kurkdroog, de anekdotes sappiger dan ooit. Die avonden worden de voorbije drie decennia samengebald in iets meer dan negentig minuten.

De gloriejaren van de jaren '80 en begin jaren '90 herrijzen met blikken vol bewondering richting Smidts, Van Der Linden en Svilar die de aftandse loungeruimte uit die periode met zijn charisma helemaal vult. 'Universal Nation' van Push knalt door de krakende boxen en brengt een hele generatie retrofans opnieuw in extase. De Antwerpse clubcultuur van eind jaren '90 herleeft in de smog van het Bengaals vuur op Tribune 2, die dateert uit een tijd toen grammofoonplaten nog een rariteit waren. De houtwormen in de stokoude zitbanken kronkelen op het ritme van vervlogen oorwormen uit de Illusion. De roodwitte massa in lichterlaaie werkt als een magneet op de familietribune uit 2001, die gebouwd werd met hoop op betere tijden. Het uitvak, vaak maar half gevuld door een beperkte of bange achterban, staart jaloers naar dit spektakel. Buitenstaanders voelen zich ongewenst in de Hel van Deurne-Noord. Berghain of de Bosuil: niet iedereen komt er zomaar in.

Bollekes, champagne, stevige katers. De dreigende adem van de Bosuil geurt naar een grillige geschiedenis, mét een familievleugje. Bovendien besloten jouw moeder en ik in 't Stad dat jij er ging komen. Hoewel jouw blauw-zwarte truitjes al in elke maat klaarliggen tot jouw twaalfde levensjaar, zou het fout zijn om jou van Antwerp en Antwerpen weg te houden.

Ik schiet wakker en vraag mijn bevriende bokskampioen om pen en papier. "Magnus krijgt hierbij officieel de toestemming om - naast Club Brugge KV - eventueel voor Royal Antwerp Football Club te supporteren," schrijf ik haastig op het hotelpapier neer. "Enkel met een blauw-zwarte of rood-witte sjaal mag hij binnenkort de winterkou trotseren. Elke andere kleurencombinatie zal hem zijn plaats aan de familietafel kosten en zal onvermijdelijk tot onterving leiden."

Anderhalve week later lonkt de promotie voor Antwerp na de 3-1 zege tegen Roeselare. Magnus, benieuwd wat binnenkort jouw Club wordt in de hoogste klasse. Welke lokroep weerklinkt het luidst? Olympia of de Bosuil? Dat wordt jouw eerste belangrijke keuze. Een keuze voor het leven

Jouw liefdevolle vader.