24 september, 2018

Meisjesnaam

Mijn vrouw heeft mijn familienaam overgenomen. Ze gaat vanaf nu als Ingrid Østbye Vanderveeren door het leven. Met Vanderveeren als hoofdnaam. "Dat werd stilaan tijd na vier jaar huwelijk. En volgend jaar kan ze die Østbye gewoon schrappen," denkt de machoman in mij. Het belang van de familienaam kan nauwelijks onderschat worden. Die laat je niet zomaar los, die plakt aan jou. Die neem je mee, ook uit het kleedhokje in het zwembad.

Vele Noren hebben een dubbele familienaam. Maar meer en meer met de familienaam van de vrouw als hoofdnaam. Een postpatriarchale samenleving, waar vrouw en man op dezelfde hoogte staan. Waar een familienaam een keuze is en geen evidentie. Waar mannen hun familiegeschiedenis op het altaar van het egalitarisme offeren. Zelfs mijn goede vriend Henrik, die als een rendier(dood!)schietende alfaman door het leven gaat, heeft de familienaam van zijn vrouw als hoofdnaam overgenomen.

"Waarom heb je dat in godsnaam gedaan?" vroeg ik hem. 
"Omdat ik mijn vrouw respecteer," antwoordde hij.
"Ik respecteer mijn vrouw ook. Daarom laat ik haar het laatste weekend van de maand de zaterdagavondfilm kiezen," zei ik.
"Heel grappig, Yannick," zuchtte Henrik. "In feite dreigde haar familienaam te verdwijnen, omdat de Braziliaanse vriend van haar zus erop stond hun zoon zijn familienaam te geven."
"Blijkbaar staan enkel de buitenlandse mannen op hun strepen in Noorwegen," grijnsde ik. 

"Maar even serieus nu, Hendrik. Mijn familienaam vervangen zou ik als verraad beschouwen ten aanzien van mijn vader, grootvader en andere mannelijke voorouders. Dankzij hen leeft er vandaag een viergeslacht Vanderveeren," zei ik plechtig.
"Maar daar kunnen de vrouwen op termijn toch ook voor zorgen?" vroeg Henrik me verbaasd.
"Tja...Ik vind het ook gewoon te lang, zo'n dubbele familienaam. Dat geraakt toch niet op de rug van een voetbaltruitje?" klonk mijn slotargument.

Dit was een - grotendeels - fictieve conversatie. Niettemin zie ik het mezelf nog niet doen, mijn familienaam 'weggeven'. In België is het toch nog steeds gemeengoed dat de vrouw de naam van de man overneemt, al blijft die traditie vooral in gegoede middens overeind. De restanten van een patriarchale samenleving waarin ik ben opgegroeid.

In ons geval spelen er natuurlijk ook andere redenen. Mijn verhuis naar Noorwegen is al een serieuze opoffering. Ik laat frietkoten, pistolets op zondag en Rock Werchter achter voor zalm op zaterdag, zalm op zondag en het Hvalstrand Festival met vergane 80's-glorie Europe als hoofdact.

Dat mijn vrouw en kind nu als Vanderveerens door het leven gaan, beschouw ik als een logische compensatie. Leven in het land van mijn vrouw, maar onder mijn naam. Een perfect huwelijkscompromis. En mocht Magnus ooit terug naar Vlaanderen willen, dan zadel je hem toch niet op met een familienaam die je als 'uitspuwen' uitspreekt?

Bovendien zijn we de enige Vanderveerens in héél het Noorden. Hoe mooi is dat niet? Eeuwenlang bleef mijn familienaam beperkt tot het oude Brabant. Uitgezonderd enkele naar West-Vlaanderen uitgeweken Vanderveerens, die ongetwijfeld de afstand naar FC Brugge beperkt wilden houden. Vandaag heeft het geslacht Vanderveeren een kwantumsprong gemaakt. Een tak van de stamboom die zich uitstrekt tot Scandinavië.

De toegeeflijkheid van mijn vrouw valt ook te verklaren door haar koninklijke ambities. Ze dacht dat haar landgenoten alle achternamen die met 'Van' beginnen als adellijk beschouwen. Ondertussen blijkt dat 'von' en niet 'Van' te zijn. Alles met 'Van' wordt hier als Hollands gebrandmerkt. 

Dat krijg je dan. Naar Noorwegen verhuisd met de ambitie om hier als zwoele Zuid-Europeaan met blauw bloed door het leven te gaan, maar overal de vraag krijgen of je Nederlander bent. Misschien dat ik toch maar de naam van mijn vrouw overneem.

19 september, 2018

Dankbare Noren

Noorwegen hoort al jarenlang bij de gelukkigste landen ter wereld. Logisch, denkt een buitenstaander. Veel open ruimte, veel Tesla's, veel olie. Weinig stress, weinig staatschuld en weinig files. Kortom, de Noren baden in onuitputbare materiële rijkdom en glasheldere fjorden, die ze met nauwelijks 5,3 miljoen mensen delen.

Maar er is meer aan de hand. Volgens mij speelt hun dankbaarheid, die ze dagdagelijks uitoefenen, een centrale rol in hun geluk. En dan heb ik het niet over dankbaarheid voor de vele spullen die ze kopen. Neen, op dat vlak rollen de oliekronen hier zonder veel boe of ba. De Noren tonen zich vooral dankbaar voor ervaringen die ze met anderen hebben mogen beleven. Soms speciaal, doorgaans doodgewoon.

Bijvoorbeeld: je hebt vorig weekend in Oslo met iemand een koffie gedronken en die kom je per toeval opnieuw tegen in de stad. Daarbij volgt - in principe - meteen de begroeting 'takk for sist', wat letterlijk 'bedankt voor de vorige keer' betekent.

De eerste keer dat ik dat hoorde, wist ik niet wat er gebeurde. Mijn vrouw en ik ontmoetten een bevriend koppel voor de tweede keer die maand. Henrik, de man van de beste vriendin van mijn vrouw, stak bij het weerzien zijn hand uit en zei 'takk for sist'. 

"Jaja, het zal wel," dacht ik bij mezelf, waarbij ik een schaapachtige glimlach tevoorschijn toverde en hem de hand schudde. "Takk, i like måte (dank je, ook zoveel)," antwoordde mijn vrouw en omhelsde hem.

Het gesprek kabbelde rustig verder, totdat we afscheid namen. Het koppel was nog geen vijf seconden vertrokken of mijn vrouw vloog uit tegen mij: "Waarom ben je in godsnaam niet hoffelijk tegen Henrik? Hij bedankt je voor de koffie van vorig weekend en jij staat daar als een idioot te grijnzen."

"Ik dacht dat hij met mijn gezicht aan het lachen was. Of dat ik vorige keer iets verkeerd gezegd had," stamelde ik.
"Stop met achter overal iets te zoeken. Hier in Noorwegen zijn we gewoon oprecht vriendelijk tegen elkaar," zei mijn vrouw.
"Naïef, bedoel je," mompelde ik.

Maar telkens als ik nu die 'takk for sist' hoor, dan zie ik effectief een kleine fonkeling in de ogen van de dankbare Noor. Als een ster die het onbelangrijk gewaande verleden even doet oplichten. "Het was leuk vorige keer en ik ben blij je terug te zien." Daar komt het eigenlijk op neer. Wie deze drie schamele woorden uitspreekt, levert onbetaalbare zuurstof voor de vertrouwensband.


Die dankbaarheid drillen de Noren er van kindsbeen af in. Niemand verlaat de eettafel zonder 'takk for maten' (dank je voor het eten) te hebben uitgesproken. Een dag in de crèche wordt steeds afgesloten met 'takk for idag' (dank je voor vandaag). Een spannende wedstrijd op de tennisbaan? 'Takk for en fin kamp'.

Zoveel dankbaarheid... Menen de nazaten van de Vikingen dat nu écht? Het valt moeilijk te geloven voor deze cynische Vlaming, die zich vaak afvraagt waarvoor de Noren eigenlijk zo dankbaar zijn. Het half uur zonlicht in een hele winter? Het nationale voetbalelftal dat Cyprus klopt? De lauwe pinten aan 9 euro?

Ja, de Noren zijn écht dankbaar voor niets speciaals. En zo wordt alles weer een beetje specialer. Waar dankbaarheid de wisselkoers van het volk is, swingt het Bruto Nationaal Geluk de pan uit. In alles en iedereen schuilt op die manier een meerwaarde.


(*)Over de kracht van dankbaarheid gesproken. Na een enerverende Serena-show in de finale van de US Open Tennis, kreeg winnares Naomi Osaka de microfoon onder de neus: "Ik was gewoon heel dankbaar dat ik met iemand als Serena hier mocht spelen," snikte ze. Bam. Osaka deed heel de egotrip van la Williams teniet door zich erg nederig én dankbaar op te stellen. Dankbaarheid herleidt alles en iedereen tot de juiste proporties.

18 september, 2018

Grateful Norwegians

Norway has been one of the happiest countries in the world for years now. Makes perfectly sense, one could think. Plenty of green space, many Tesla's, lots of oil. Not too much stress, a low national debt and few traffic jams. In short, the Norwegians bathe in inexhaustible material wealth and crystal clear fjords, which they share with only 5.3 million people.

But there is more to it. I think their gratitude, which they exercise on a daily basis, plays a key role in their happiness. I'm not talking about gratitude for the many items they buy. No, in that sense the Norwegian oil money rolls without much ado. The Norwegians are particularly grateful for experiences they share with others. These experiences are sometimes special, but usually quite ordinary.

For example: last weekend, you drank a coffee with someone in Oslo and you meet him/her again in the city by chance. This encounter will probably start with the greeting 'takk for sist', which literally means 'thanks for the last time'.
 
The first time I heard that, I didn't know what was happening. My wife and I met close couple friends for the second time that month. Henrik, the husband of my wife's best friend, held out his hand and said 'takk for sist'.

"Yeah yeah, sure," I thought to myself, gave him a sheepish half-smile and shook his hand. 
"Takk, i like måte (thank you, likewise)," my wife replied and gave Henrik a hug.

We had some small talk for a couple of minutes, until we said goodbye. The other couple had only left for five seconds when my wife snapped at me: "Why were you not polite to Henrik?" He thanked you for last weekend's coffee and you were just grinning like a fool".

"I thought he was laughing with my face, or that I had said something wrong last time," I stammered. 
"Stop second-guessing people all the time. In Norway we are simply genuinely kind to each other," said my wife. 
"Naive, you mean," I murmured.

But every time now I hear 'takk for sist', I actually see a small sparkle in the eyes of the grateful Norwegian. Like a star that illuminates the presumed unimportant past. "It was fun last time and I'm glad to see you again." That's what it actually means. Those who utter these three little words, provide priceless oxygen for the relationship of trust.

The Norwegians are getting drilled with this gratefulness from childhood. Nobody leaves the dining table without having said 'takk for maten' (thank you for the food). A day in the nursery always ends with 'takk for idag' (thank you for today). An exciting match on the tennis court? 'Takk for en fin kamp'.

So much gratitude ... Do the descendants of the Vikings really mean all of that? It is hard to believe for this cynical Fleming, who often wonders what the Norwegians are so grateful for. The half an hour of sunlight during a whole winter? The national football team that wins against Cyprus? A tepid beer for 9 euro?

Yes, the Norwegians are really grateful for nothing special. And that way everything becomes a bit more special again. Where gratitude is the people's exchange course, the Gross National Happiness goes sky-high. In such a country, everyone and everything has an added value.