18 oktober, 2018

Taco-vrijdag


De Noren houden van tradities. Taco op vrijdagavond is er zo eentje van. Volgens sommigen dateert taco-vrijdag uit de vroege Middeleeuwen, toen de Vikingen op hun plundertochten langsheen de Midden-Amerikaanse kusten dit krokante en goedgevulde goedje ontdekten.

Fake news avant la lettre, als we de logboeken van de Vikingen mogen geloven. Dat taco pas in de jaren '90 van de vorige eeuw tijdens de wereldwijde amerikanisering naar Noorwegen kwam, lijkt ons een meer plausibele uitleg.

Hoe dan ook, taco op vrijdag is tot een Noorse volkstraditie verworden. Maar waarom is het zo populair? Eerst en vooral omdat het makkelijk te maken valt. Een niet te onderschatten luxe voor de drukbezette 'barnefamilier' (gezinnen met jonge kinderen).

Verder is het een perfecte mix tussen vettig en gezond. De gesneden mini-tomaatjes, avocado, maïs en mango bieden tegengewicht voor het gekruide gehakt, de geraspte Jarlsberg-kaas en de liters room die de Noren tussen de taco smeren. Noren zijn zo verlekkerd op taco dat ze het zelfs in andere gerechten verwerken. Wat te denken van een tacopizza? Misselijkmakende heiligschennis voor de Italianen, een culinaire innovatie voor de Noren.

Taco vormt de start van een lange tv-avond op NRK1, het eerste net van de openbare omroep. De 'gullrekka' (gouden rij) start met Beat for Beat (De Notenclub), Nytt på nytt (Dit was het nieuws) en Skavlan (Van Gils & Gasten). Taco en gullrekka zijn een drie uur durende beloning op vrijdagavond voor de 38,5 uren werkweek die de arme Noor moet ondergaan. Het perfecte alibi voor comfortfood- en televisie. 
  
Hoewel de ogen vooral op het eten en het scherm gericht zijn, is het een bij uitstek sociaal en ongedwongen gebeuren.  De moeilijkste vraag die je op een taco-vrijdag te verwerken krijgt, is of je eens de avocado kunt doorgeven. Iedereen eet met de handen en gebruikt diezelfde handen om de kleine potjes door te geven, die op een lage tafel tussen de kaarsjes staan. In een joggingbroek en met een keukenrol, die vlekken op de stoffen zetel moet voorkomen.

Bovendien zien sommigen in het breken van de taco ook een religieus element, wat de heiligheidsfactor alleen maar aandikt. Dat knisperend geluid ontbreekt bij het verorberen van een fajita, dat de voorbije jaren ook aan een opmars bezig is. Maar enkel een taco op vrijdag wordt als écht Noors beschouwd. Zoals vis op vrijdag dat ooit was in Vlaanderen. Het Avondland verliest en creëert tradities.

Wie in Noorwegen vlot wil integreren, moet respect tonen voor de taco & gulrekka-traditie. Ik slok met plezier vijf taco’s naar binnen, maar mijn bloedhekel aan muzikale feelgoodprogramma's zoals So you think you can dance, Idool en dus ook de Noorse Notenclub kan ik maar moeilijk verbergen.

Wanneer de pianist YMCA start, mijmer ik naar de vooruitgeschoven topper in het Belgische voetbal met een pak friet, een zigeunerstick en een Sprite. “Dat is toch doorgestoken kaart,” zucht ik. “Elk nummer is vooraf ingestudeerd. Dan luister ik liever naar de mongolen van de Jostiband, dat is tenminste eerlijke Downtown-muziek.”

“Eerlijk?” vraagt mijn schoonmoeder geërgerd. “Heel Noorwegen kijkt al 20 jaar naar Beat for Beat. Dit is onvervalst Noors erfgoed.”  Ze kijkt naar mijn vrouw en vraagt haar in het lokale dialect waarom ze mij in godsnaam naar hier heeft gehaald.

Buiten vriest het dat het kraakt. Ook in de woonkamer is de sfeer onder nul gezakt. Wist ik veel dat de vrijheid van meningsuiting in Noorwegen niet op vrijdagavond geldt. De nationale Notenclub amuseert zich ondertussen op de tonen van ‘Happy’ van Pharell. Ik loop naar het toilet en ga er stilletjes huilen.

24 september, 2018

Meisjesnaam

Mijn vrouw heeft mijn familienaam overgenomen. Ze gaat vanaf nu als Ingrid Østbye Vanderveeren door het leven. Met Vanderveeren als hoofdnaam. "Dat werd stilaan tijd na vier jaar huwelijk. En volgend jaar kan ze die Østbye gewoon schrappen," denkt de machoman in mij. Het belang van de familienaam kan nauwelijks onderschat worden. Die laat je niet zomaar los, die plakt aan jou. Die neem je mee, ook uit het kleedhokje in het zwembad.

Vele Noren hebben een dubbele familienaam. Maar meer en meer met de familienaam van de vrouw als hoofdnaam. Een postpatriarchale samenleving, waar vrouw en man op dezelfde hoogte staan. Waar een familienaam een keuze is en geen evidentie. Waar mannen hun familiegeschiedenis op het altaar van het egalitarisme offeren. Zelfs mijn goede vriend Henrik, die als een rendier(dood!)schietende alfaman door het leven gaat, heeft de familienaam van zijn vrouw als hoofdnaam overgenomen.

"Waarom heb je dat in godsnaam gedaan?" vroeg ik hem. 
"Omdat ik mijn vrouw respecteer," antwoordde hij.
"Ik respecteer mijn vrouw ook. Daarom laat ik haar het laatste weekend van de maand de zaterdagavondfilm kiezen," zei ik.
"Heel grappig, Yannick," zuchtte Henrik. "In feite dreigde haar familienaam te verdwijnen, omdat de Braziliaanse vriend van haar zus erop stond hun zoon zijn familienaam te geven."
"Blijkbaar staan enkel de buitenlandse mannen op hun strepen in Noorwegen," grijnsde ik. 

"Maar even serieus nu, Hendrik. Mijn familienaam vervangen zou ik als verraad beschouwen ten aanzien van mijn vader, grootvader en andere mannelijke voorouders. Dankzij hen leeft er vandaag een viergeslacht Vanderveeren," zei ik plechtig.
"Maar daar kunnen de vrouwen op termijn toch ook voor zorgen?" vroeg Henrik me verbaasd.
"Tja...Ik vind het ook gewoon te lang, zo'n dubbele familienaam. Dat geraakt toch niet op de rug van een voetbaltruitje?" klonk mijn slotargument.

Dit was een - grotendeels - fictieve conversatie. Niettemin zie ik het mezelf nog niet doen, mijn familienaam 'weggeven'. In België is het toch nog steeds gemeengoed dat de vrouw de naam van de man overneemt, al blijft die traditie vooral in gegoede middens overeind. De restanten van een patriarchale samenleving waarin ik ben opgegroeid.

In ons geval spelen er natuurlijk ook andere redenen. Mijn verhuis naar Noorwegen is al een serieuze opoffering. Ik laat frietkoten, pistolets op zondag en Rock Werchter achter voor zalm op zaterdag, zalm op zondag en het Hvalstrand Festival met vergane 80's-glorie Europe als hoofdact.

Dat mijn vrouw en kind nu als Vanderveerens door het leven gaan, beschouw ik als een logische compensatie. Leven in het land van mijn vrouw, maar onder mijn naam. Een perfect huwelijkscompromis. En mocht Magnus ooit terug naar Vlaanderen willen, dan zadel je hem toch niet op met een familienaam die je als 'uitspuwen' uitspreekt?

Bovendien zijn we de enige Vanderveerens in héél het Noorden. Hoe mooi is dat niet? Eeuwenlang bleef mijn familienaam beperkt tot het oude Brabant. Uitgezonderd enkele naar West-Vlaanderen uitgeweken Vanderveerens, die ongetwijfeld de afstand naar FC Brugge beperkt wilden houden. Vandaag heeft het geslacht Vanderveeren een kwantumsprong gemaakt. Een tak van de stamboom die zich uitstrekt tot Scandinavië.

De toegeeflijkheid van mijn vrouw valt ook te verklaren door haar koninklijke ambities. Ze dacht dat haar landgenoten alle achternamen die met 'Van' beginnen als adellijk beschouwen. Ondertussen blijkt dat 'von' en niet 'Van' te zijn. Alles met 'Van' wordt hier als Hollands gebrandmerkt. 

Dat krijg je dan. Naar Noorwegen verhuisd met de ambitie om hier als zwoele Zuid-Europeaan met blauw bloed door het leven te gaan, maar overal de vraag krijgen of je Nederlander bent. Misschien dat ik toch maar de naam van mijn vrouw overneem.

19 september, 2018

Dankbare Noren

Noorwegen hoort al jarenlang bij de gelukkigste landen ter wereld. Logisch, denkt een buitenstaander. Veel open ruimte, veel Tesla's, veel olie. Weinig stress, weinig staatschuld en weinig files. Kortom, de Noren baden in onuitputbare materiële rijkdom en glasheldere fjorden, die ze met nauwelijks 5,3 miljoen mensen delen.

Maar er is meer aan de hand. Volgens mij speelt hun dankbaarheid, die ze dagdagelijks uitoefenen, een centrale rol in hun geluk. En dan heb ik het niet over dankbaarheid voor de vele spullen die ze kopen. Neen, op dat vlak rollen de oliekronen hier zonder veel boe of ba. De Noren tonen zich vooral dankbaar voor ervaringen die ze met anderen hebben mogen beleven. Soms speciaal, doorgaans doodgewoon.

Bijvoorbeeld: je hebt vorig weekend in Oslo met iemand een koffie gedronken en die kom je per toeval opnieuw tegen in de stad. Daarbij volgt - in principe - meteen de begroeting 'takk for sist', wat letterlijk 'bedankt voor de vorige keer' betekent.

De eerste keer dat ik dat hoorde, wist ik niet wat er gebeurde. Mijn vrouw en ik ontmoetten een bevriend koppel voor de tweede keer die maand. Henrik, de man van de beste vriendin van mijn vrouw, stak bij het weerzien zijn hand uit en zei 'takk for sist'. 

"Jaja, het zal wel," dacht ik bij mezelf, waarbij ik een schaapachtige glimlach tevoorschijn toverde en hem de hand schudde. "Takk, i like måte (dank je, ook zoveel)," antwoordde mijn vrouw en omhelsde hem.

Het gesprek kabbelde rustig verder, totdat we afscheid namen. Het koppel was nog geen vijf seconden vertrokken of mijn vrouw vloog uit tegen mij: "Waarom ben je in godsnaam niet hoffelijk tegen Henrik? Hij bedankt je voor de koffie van vorig weekend en jij staat daar als een idioot te grijnzen."

"Ik dacht dat hij met mijn gezicht aan het lachen was. Of dat ik vorige keer iets verkeerd gezegd had," stamelde ik.
"Stop met achter overal iets te zoeken. Hier in Noorwegen zijn we gewoon oprecht vriendelijk tegen elkaar," zei mijn vrouw.
"Naïef, bedoel je," mompelde ik.

Maar telkens als ik nu die 'takk for sist' hoor, dan zie ik effectief een kleine fonkeling in de ogen van de dankbare Noor. Als een ster die het onbelangrijk gewaande verleden even doet oplichten. "Het was leuk vorige keer en ik ben blij je terug te zien." Daar komt het eigenlijk op neer. Wie deze drie schamele woorden uitspreekt, levert onbetaalbare zuurstof voor de vertrouwensband.


Die dankbaarheid drillen de Noren er van kindsbeen af in. Niemand verlaat de eettafel zonder 'takk for maten' (dank je voor het eten) te hebben uitgesproken. Een dag in de crèche wordt steeds afgesloten met 'takk for idag' (dank je voor vandaag). Een spannende wedstrijd op de tennisbaan? 'Takk for en fin kamp'.

Zoveel dankbaarheid... Menen de nazaten van de Vikingen dat nu écht? Het valt moeilijk te geloven voor deze cynische Vlaming, die zich vaak afvraagt waarvoor de Noren eigenlijk zo dankbaar zijn. Het half uur zonlicht in een hele winter? Het nationale voetbalelftal dat Cyprus klopt? De lauwe pinten aan 9 euro?

Ja, de Noren zijn écht dankbaar voor niets speciaals. En zo wordt alles weer een beetje specialer. Waar dankbaarheid de wisselkoers van het volk is, swingt het Bruto Nationaal Geluk de pan uit. In alles en iedereen schuilt op die manier een meerwaarde.


(*)Over de kracht van dankbaarheid gesproken. Na een enerverende Serena-show in de finale van de US Open Tennis, kreeg winnares Naomi Osaka de microfoon onder de neus: "Ik was gewoon heel dankbaar dat ik met iemand als Serena hier mocht spelen," snikte ze. Bam. Osaka deed heel de egotrip van la Williams teniet door zich erg nederig én dankbaar op te stellen. Dankbaarheid herleidt alles en iedereen tot de juiste proporties.

18 september, 2018

Grateful Norwegians

Norway has been one of the happiest countries in the world for years now. Makes perfectly sense, one could think. Plenty of green space, many Tesla's, lots of oil. Not too much stress, a low national debt and few traffic jams. In short, the Norwegians bathe in inexhaustible material wealth and crystal clear fjords, which they share with only 5.3 million people.

But there is more to it. I think their gratitude, which they exercise on a daily basis, plays a key role in their happiness. I'm not talking about gratitude for the many items they buy. No, in that sense the Norwegian oil money rolls without much ado. The Norwegians are particularly grateful for experiences they share with others. These experiences are sometimes special, but usually quite ordinary.

For example: last weekend, you drank a coffee with someone in Oslo and you meet him/her again in the city by chance. This encounter will probably start with the greeting 'takk for sist', which literally means 'thanks for the last time'.
 
The first time I heard that, I didn't know what was happening. My wife and I met close couple friends for the second time that month. Henrik, the husband of my wife's best friend, held out his hand and said 'takk for sist'.

"Yeah yeah, sure," I thought to myself, gave him a sheepish half-smile and shook his hand. 
"Takk, i like måte (thank you, likewise)," my wife replied and gave Henrik a hug.

We had some small talk for a couple of minutes, until we said goodbye. The other couple had only left for five seconds when my wife snapped at me: "Why were you not polite to Henrik?" He thanked you for last weekend's coffee and you were just grinning like a fool".

"I thought he was laughing with my face, or that I had said something wrong last time," I stammered. 
"Stop second-guessing people all the time. In Norway we are simply genuinely kind to each other," said my wife. 
"Naive, you mean," I murmured.

But every time now I hear 'takk for sist', I actually see a small sparkle in the eyes of the grateful Norwegian. Like a star that illuminates the presumed unimportant past. "It was fun last time and I'm glad to see you again." That's what it actually means. Those who utter these three little words, provide priceless oxygen for the relationship of trust.

The Norwegians are getting drilled with this gratefulness from childhood. Nobody leaves the dining table without having said 'takk for maten' (thank you for the food). A day in the nursery always ends with 'takk for idag' (thank you for today). An exciting match on the tennis court? 'Takk for en fin kamp'.

So much gratitude ... Do the descendants of the Vikings really mean all of that? It is hard to believe for this cynical Fleming, who often wonders what the Norwegians are so grateful for. The half an hour of sunlight during a whole winter? The national football team that wins against Cyprus? A tepid beer for 9 euro?

Yes, the Norwegians are really grateful for nothing special. And that way everything becomes a bit more special again. Where gratitude is the people's exchange course, the Gross National Happiness goes sky-high. In such a country, everyone and everything has an added value.
 

28 augustus, 2018

Vliegangst

De leefwereld van Magnus strekt zich voorlopig uit van Tenerife in het Zuiden tot Oslo in het Noorden. Al denk ik dat hij 's nachts ook wel eens de hel bezoekt, afgaande op zijn huilbuien. 

Die beperkte reisdiameter heeft z'n redenen. Sinds mijn zoon geboren is, lijd ik aan vliegangst. Niet om te vliegen, maar wel om met hém te vliegen. Het ongemak is simpelweg te groot. 

Zoals gisteren op onze Brussels Airlines-vlucht huiswaarts. Nadat we de veiligheidscontrole doorstaan hadden, dacht ik dat het ergste voorbij was. Mijn zweetschoenen niet moeten uitdoen, met de glimlach uitgelegd dat het melkpoeder geen cocaïne is en mijn riem net op tijd van de hals van Magnus gehaald.

Tot we aan de gate komen, Magnus plots in een enorme hongerkramp schiet en de hele vlucht beseft dat er een peuter mee aan boord komt. Weg sfeer, denken ze van business tot check & go. Plots droomt niemand nog van zijn zomerhutje aan de fjord. Niemand maakt zich nog zorgen waar hij zijn handbagage kwijt zal geraken. 

Iédereen staart mij en mijn kind aan, met een blik vol verwijten alsof je hun hele leven verwoest hebt. Behalve die andere prille ouders. Zij halen opgelucht adem. Er zitten nog andere rotkinderen op het vliegtuig. 

Om de reistijd zo kort mogelijk te houden en omdat Magnus er doorgaans in slaagt om zijn sluitspier in gang te duwen bij het openen van de gate, boarden we als een van de laatsten. 

Van voor naar achter en van links naar rechts zie je dezelfde blik wanneer ik met een jengelende Magnus het smalle gangpad betreed: "God, toch niet naast mij."

"God, dus wel naast mij. Ik heb godverdomme altijd pech, waarom zit ik nooit eens naast een Noors topmodel?" denkt de zakenman naast wie ik net halt gehouden heb. Hij wurmt zicht met een diepe zucht uit zijn zitje.
 
"Wees wat minder gierig en boek een Business Class-ticket," denk ik, net voordat ik met mijn hoofd tegen de bagageruimte knal en Magnus net niet laat vallen. Hij was net gestopt met wenen, maar krijst opnieuw de hele Boeing bijeen.

Als plichtsbewuste vader had ik een plaats aan het raam geboekt, zodat mijn vrouw makkelijk met Magnus kon slapen. Stijf van de stress overhandig ik onze grote liefde & trots aan mijn vrouw en plof ik neer op de plaats in het midden.  

Ik kijk rond en zie de twintigers hun oortjes insteken. Zij weten nog niet dat Magnus door merg, been en noise cancelling koptelefoons jankt. De dertigers en veertigers speuren naar een leeg zitje ver weg. De senioren lonken met een minzame blik naar ons geluk. En draaien de volumeknop van hun hoorapparaat naar beneden. "Dit wordt een lange vlucht," hoor ik achter mij.

Ik buk me en haal de dvd-speler uit de handtas van mijn vrouw. "Wat doe je nu?" vraagt ze. "We hadden toch afgesproken om het zo lang mogelijk zonder te proberen?"
"De mensen worden al lastig, schat," zeg ik. "Ik denk dat het voor iedereen beter is als we hem gewoon zijn goesting geven."

Zijn goesting, dat is zijn grote tekenfilmheld Brandweerman Sam in een compilatie van zijn beste reddingsoperaties. Wanneer de begintune weerklinkt, stopt Magnus met snikken. Hij staart roerloos naar het scherm. Een heilige stilte. Zelfs de druk op zijn trommelvliesjes bij het opstijgen breekt de betovering niet. Onze buren hervatten hun gesprekken op zachte toon. Ik sluit m'n ogen en val in slaap.

Tot een half uur later mijn vrouw me wakker schudt: "Ik denk dat Magnus kaka heeft gedaan. Het is jouw beurt." 
"Hij is godverdomme juist geweest. Kunnen we niet wachten tot als we geland zijn?" vraag ik geïrriteerd. 
"Stop met te vloeken en zoek een pamper in onze koffer. Ik ben vergeten ze eruit te halen," antwoordt mijn vrouw.

Gegeneerd kijk ik naar de zakenman naast mij, die beseft dat hij recht moest staan. Ik worstel me naar het gangpad, sta recht, bonk met mijn hoofd tegen de bagageruimte en open deze met een vuurrode kop. Het kostuumjasje van de zakenman valt eruit, wat een stevige zucht bij hem ontlokt. Gelukkig vind ik vrij snel de zak pampers en buk me om Magnus mee te nemen.

Die had echter niet gerekend op een vervroegd afscheid van Brandweerman Sam en zet zijn keel wagenwijd open. "Welke deftige vader kan zijn kind nu geen twee seconden stil krijgen?" hoor ik achter mij. "Deze waardeloze vader," bijt ik de zakenman toe, terwijl ik Magnus stevig vastgrijp en met grote passen richting toilet loop.

Gefascineerd door het kleine kamertje blijft Magnus gelukkig rustig liggen wanneer ik zijn broekje uitdoe en zijn body losmaak. "Flinke jongen," lach ik hem toe. "En ook niet te veel in jouw broek gedaan, daar is papa blij om." Maar plots begint het vliegtuig stevig te schudden. Ik grijp Magnus vast, waardoor ik met mijn rechterelleboog in zijn open luier beland.

Altijd al gedroomd om als gloednieuw lid van de Miles High Club met een voldane glimlach en de bijbehorende lippenstift- en andere vlekken terug naar mijn plaats te schrijden. Bij voorkeur na een wilde stoeipartij met een platinablonde stewardess van Scandinavian Airlines, waarbij de piloot het turbulentiesignaal moest activeren.

Op mijn 33ste blijkt een bruine strontvlek van mijn zoon op mijn nagelwit hemd en een standje van een kalende Brussels Airlines-steward omdat ik het turbulentiesignaal negeerde, het hoogst haalbare. 30.000 voet in de lucht. Met beide benen op de grond.

Wanneer ik Magnus opnieuw aan mijn vrouw overhandig, vraag ik haar of ze van het uitzicht genoten heeft. 
"De batterij van de dvd-speler is plat. We zullen hem nog een uurtje moeten entertainen," antwoordt ze. "Heb je hem trouwens wel goed ververst? Ik ruik nog steeds kaka."
"Dat is mijn elleboog die in de stront van jouw zoon beland is. En als jullie mij nu niet met rust laten, dan zal ik me eens erg breed maken," grom ik.

Nadat Magnus vijf keer achter elkaar naar Brandweer Sam gevraagd heeft maar zijn held niet is komen opdagen, begint hij te roepen. Nog maar eens. Ik buk me en probeer de iPad in de handtas van mijn vrouw terug te vinden.

"Wat doe je nu weer?" vraagt ze. "We kunnen vanuit flight mode toch geen filmjes bekijken."
"Fuck flight mode. Neerstorten lijkt me minder erg dan zijn gezaag nog een half uur te moeten ondergaan. En het kan me geen reet schelen wat de oogarts zegt. Een uurtje meer of minder schermtijd zal het verschil niet maken," zeg ik. 

"Doe eens even normaal." zegt mijn vrouw. "Kijk Magnus, wat een mooie hemel," zegt ze, terwijl ze uit het venstertje wijst. Magnus staart met een blik vol verwondering uit het venster. Muisstil.
"Zijn moeder krijgt hem tenminste wel rustig," hoor ik achter mij. Verweesd kijk ik mee naar buiten en zie ik honderden witte Melo-cakes badend in een roze gloed. Jammer dat het raam niet open kan. Ik was er al lang uitgesprongen.

De kalende steward maakt van de rust gebruik om Magnus een klein plastic Brussels Airlines-vliegtuigje te geven. "Nu nog? Net voor de landing? En ja, beloon hem maar voor zijn voorbeeldig gedrag," zeg ik. De zakenman naast mij zucht nogmaals en schudt zijn krant strak.

"Klagen mag ook al niet meer van mijnheer?" zeg ik. "Ik wil al lang naar Bali of Australië. Maar een maand paradijs weegt niet op tegen 2x24uur de hel. Ik kan niet langer dan 4 uur aan een stuk vliegen. Reizen kan ook in je hoofd, zeggen ze dan. Jammer dat mijn verbeelding dezer dagen beperkt blijft tot de kazerne van Brandweerman Sam."

"Brandschoon is het daar alvast niet," zegt de steward, terwijl hij een kotszakje neemt en mijn elleboog van mijn leuning duwt. 
"Prille vaders op een vliegtuig. Ze denken dat de wereld rond hen draait," knipoogt hij naar de zakenman.

21 augustus, 2018

Lokale kroegentocht

Andere Zuid-Europese immigranten hadden me gewaarschuwd. De hoge alcoholprijzen maken van de weg naar het Walhalla een barre en nuchtere bedoening in Noorwegen. Een pintje op café na het werk? Vergeet het.

Enkel de high potentials die hun dure pakken verslijten in prestigieuze advocatenkantoren en internationale consultancybedrijven, besteden hun toploon wel eens aan enkele vrijdagsbiertjes in de hoofdstedelijke havenbars op Aker Brygge. Weinigen durven te breken met de heilige regel om stante pede terug naar huis te keren.

Noren halen uit andere dingen hun plezier. Appelsientjes eten op de langlaufpiste, kaarsjes aansteken en Tesla's kopen. Zo nu en dan vinden ze toch een gelegenheid om buitenhuis te drinken. 

Zoals de aankomst van deze Vlaming, de enige in het dorp. Om de integratie in de buurt te bevorderen, nodigden drie andere prille vaders me uit voor een lokale kroegentocht.

Maar Heggedal beperkt zich net zoals elk ander Noors dorp tot een koffiebar, een kapper en een sushirestaurant. We moesten 10 kilometer verder naar Asker, een voorstad van Oslo.

Jammer genoeg bood er zich geen BOB aan. Ongetwijfeld wilde niemand nuchter zijn tijdens de ongemakkelijke stiltes wanneer deze buitenlander weer eens een grap niet zou begrijpen.

Nochtans zijn alcoholcontroles in Noorwegen even schaars als het aantal verkeersdoden. Maar door de strenge nultolerantie voor alcohol op de weg, riskeert niemand de cel voor een overprijsd biertje. Ook mijn nieuwe beste vrienden niet.

De trein dan maar, die op enkele minuten fietsen halte hield. Vier dertigers daalden hun berg af, op zoek naar zaterdagavondvertier. In matrozenpulls, beschermd door fietshelmen en met een opgeladen elektrische batterij. Get Ready 20 jaar later. Na de coming out en de Ethiopische kindadopties.

Drie treinstops later stapten we uit in Asker. Onze eerste kroeg werd een gloednieuwe sports bar waar 7 HD-tvschermen en evenveel senioren ons roerloos opwachtten. Enkel een besnorde zestiger in een jeansvest tokkelde nerveus op tafel en riep "Komop, komop, komop!"

De broers Ingebrigtsen - de Borlées van Noorwegen - liepen hun 5000m op het EK atletiek. Op het ene scherm al wat sneller dan op het andere. 

Omdat rondjes ook buiten Oslo peperduur zijn, bestelden we allen apart aan de toog. Terwijl ik om een simpele pint vroeg, spurtten twee van de drie broers als eersten over de meet. Goud en zilver voor Noorwegen.

De man met de snor brulde "Ja, ik heb gewonnen! 1000 kronen! Hoera voor Noorwegen!" Hij ging op jacht naar high fives met zijn linkerhand, omdat hij zijn rechterarm verloren had. 

Ik wilde zijn aandoenlijk eenarmig enthousiasme beantwoorden met mijn eerste Noorse high five. Maar met een pint in mijn rechterhand moest ik me helemaal strekken om zijn linkerhand te bereiken, waardoor ik mijn evenwicht op de barkruk verloor en m'n halve liter liet vallen.

"Godverdomme, 9 euro recht de vuilbak in. De gehandicapten kosten ook hier de samenleving handenvol geld," probeerde ik mijn gezichtsverlies met een kwinkslag te beperken. 

Mijn nieuwe beste vrienden staarden me allen met een holle blik aan. "Hey Yannick, in plaats van onze zwakkeren belachelijk te maken, bekijk deze lijst met Belgische bieren en haal er de lekkerste blonde uit," zei Anders.

Ik nam de kaart en zag enkel onbekende namen. "Deze bieren ken ik jammer genoeg niet," zei ik. "Dit zijn allemaal trappisten, daar ben ik geen grote fan van."

"Komaan, jij komt toch uit België?" vroeg Anders verbaasd.
"Wij hebben één wereldbekende pedofiel in België. Moet ik daarom alle pedofielen bij naam kennen?" beet ik van me af.

"Howoow, Yannick heeft nood aan wat Noors vrouwenvolk," lachte Vidar. "Laten we na dit rondje meteen naar The Forrester gaan, daar zit hopelijk wat jonger geschut."

"De Ringnes staat hier aan 2,5 kronen/cl. Dat is 0,6 kronen duurder dan in de andere bar," stelde Anders op de prijslijst van onze tweede kroeg vast.

"Maar waar voor ons geld krijgen we hier ook niet," zei ik, terwijl ik het halflege terras afspeurde.
"Enkel Oslo zal goed genoeg zijn voor onze Belgische city boy," grijnsde Vidar.

De tweede pint van de avond moest soelaas bieden. 
Helaas. Mijn Noors bleef te beperkt om de nuances van de gesprekken te vatten. Het terrasjesweer hield zich aan een strikte avondklok. En de vrouwen bleven even middelmatig. Ik had me iets anders voorgesteld bij een lokale kroegentocht.

"Volgende keer Oslo?" vroeg ik bibberend in een poging toekomstplannen te maken met mijn nieuwbakken crew. 

"Laten we die avond vooraf uittekenen," zei Anders. "In sommige wijken durven ze 3,6 kronen/cl vragen, kreeg ik net doorgesms't. Dan is bij mij de dorst al snel over."

"Ik denk dat ik stilaan aan de diesel begin. Die staat hier op 0,126 kronen/cl," zei ik.
De Noren keken elkaar aan en zochten in hun horloges een uitweg voor het ongemak. 
"Kwart voor elf. Laten we doorgaan, de bar sluit hier toch zo meteen," zei Thor.

Het Walhalla. Is het nog ver?