28 augustus, 2018

Vliegangst

De leefwereld van Magnus strekt zich voorlopig uit van Tenerife in het Zuiden tot Oslo in het Noorden. Al denk ik dat hij 's nachts ook wel eens de hel bezoekt, afgaande op zijn huilbuien. 

Die beperkte reisdiameter heeft z'n redenen. Sinds mijn zoon geboren is, lijd ik aan vliegangst. Niet om te vliegen, maar wel om met hém te vliegen. Het ongemak is simpelweg te groot. 

Zoals gisteren op onze Brussels Airlines-vlucht huiswaarts. Nadat we de veiligheidscontrole doorstaan hadden, dacht ik dat het ergste voorbij was. Mijn zweetschoenen niet moeten uitdoen, met de glimlach uitgelegd dat het melkpoeder geen cocaïne is en mijn riem net op tijd van de hals van Magnus gehaald.

Tot we aan de gate komen, Magnus plots in een enorme hongerkramp schiet en de hele vlucht beseft dat er een peuter mee aan boord komt. Weg sfeer, denken ze van business tot check & go. Plots droomt niemand nog van zijn zomerhutje aan de fjord. Niemand maakt zich nog zorgen waar hij zijn handbagage kwijt zal geraken. 

Iédereen staart mij en mijn kind aan, met een blik vol verwijten alsof je hun hele leven verwoest hebt. Behalve die andere prille ouders. Zij halen opgelucht adem. Er zitten nog andere rotkinderen op het vliegtuig. 

Om de reistijd zo kort mogelijk te houden en omdat Magnus er doorgaans in slaagt om zijn sluitspier in gang te duwen bij het openen van de gate, boarden we als een van de laatsten. 

Van voor naar achter en van links naar rechts zie je dezelfde blik wanneer ik met een jengelende Magnus het smalle gangpad betreed: "God, toch niet naast mij."

"God, dus wel naast mij. Ik heb godverdomme altijd pech, waarom zit ik nooit eens naast een Noors topmodel?" denkt de zakenman naast wie ik net halt gehouden heb. Hij wurmt zicht met een diepe zucht uit zijn zitje.
 
"Wees wat minder gierig en boek een Business Class-ticket," denk ik, net voordat ik met mijn hoofd tegen de bagageruimte knal en Magnus net niet laat vallen. Hij was net gestopt met wenen, maar krijst opnieuw de hele Boeing bijeen.

Als plichtsbewuste vader had ik een plaats aan het raam geboekt, zodat mijn vrouw makkelijk met Magnus kon slapen. Stijf van de stress overhandig ik onze grote liefde & trots aan mijn vrouw en plof ik neer op de plaats in het midden.  

Ik kijk rond en zie de twintigers hun oortjes insteken. Zij weten nog niet dat Magnus door merg, been en noise cancelling koptelefoons jankt. De dertigers en veertigers speuren naar een leeg zitje ver weg. De senioren lonken met een minzame blik naar ons geluk. En draaien de volumeknop van hun hoorapparaat naar beneden. "Dit wordt een lange vlucht," hoor ik achter mij.

Ik buk me en haal de dvd-speler uit de handtas van mijn vrouw. "Wat doe je nu?" vraagt ze. "We hadden toch afgesproken om het zo lang mogelijk zonder te proberen?"
"De mensen worden al lastig, schat," zeg ik. "Ik denk dat het voor iedereen beter is als we hem gewoon zijn goesting geven."

Zijn goesting, dat is zijn grote tekenfilmheld Brandweerman Sam in een compilatie van zijn beste reddingsoperaties. Wanneer de begintune weerklinkt, stopt Magnus met snikken. Hij staart roerloos naar het scherm. Een heilige stilte. Zelfs de druk op zijn trommelvliesjes bij het opstijgen breekt de betovering niet. Onze buren hervatten hun gesprekken op zachte toon. Ik sluit m'n ogen en val in slaap.

Tot een half uur later mijn vrouw me wakker schudt: "Ik denk dat Magnus kaka heeft gedaan. Het is jouw beurt." 
"Hij is godverdomme juist geweest. Kunnen we niet wachten tot als we geland zijn?" vraag ik geïrriteerd. 
"Stop met te vloeken en zoek een pamper in onze koffer. Ik ben vergeten ze eruit te halen," antwoordt mijn vrouw.

Gegeneerd kijk ik naar de zakenman naast mij, die beseft dat hij recht moest staan. Ik worstel me naar het gangpad, sta recht, bonk met mijn hoofd tegen de bagageruimte en open deze met een vuurrode kop. Het kostuumjasje van de zakenman valt eruit, wat een stevige zucht bij hem ontlokt. Gelukkig vind ik vrij snel de zak pampers en buk me om Magnus mee te nemen.

Die had echter niet gerekend op een vervroegd afscheid van Brandweerman Sam en zet zijn keel wagenwijd open. "Welke deftige vader kan zijn kind nu geen twee seconden stil krijgen?" hoor ik achter mij. "Deze waardeloze vader," bijt ik de zakenman toe, terwijl ik Magnus stevig vastgrijp en met grote passen richting toilet loop.

Gefascineerd door het kleine kamertje blijft Magnus gelukkig rustig liggen wanneer ik zijn broekje uitdoe en zijn body losmaak. "Flinke jongen," lach ik hem toe. "En ook niet te veel in jouw broek gedaan, daar is papa blij om." Maar plots begint het vliegtuig stevig te schudden. Ik grijp Magnus vast, waardoor ik met mijn rechterelleboog in zijn open luier beland.

Altijd al gedroomd om als gloednieuw lid van de Miles High Club met een voldane glimlach en de bijbehorende lippenstift- en andere vlekken terug naar mijn plaats te schrijden. Bij voorkeur na een wilde stoeipartij met een platinablonde stewardess van Scandinavian Airlines, waarbij de piloot het turbulentiesignaal moest activeren.

Op mijn 33ste blijkt een bruine strontvlek van mijn zoon op mijn nagelwit hemd en een standje van een kalende Brussels Airlines-steward omdat ik het turbulentiesignaal negeerde, het hoogst haalbare. 30.000 voet in de lucht. Met beide benen op de grond.

Wanneer ik Magnus opnieuw aan mijn vrouw overhandig, vraag ik haar of ze van het uitzicht genoten heeft. 
"De batterij van de dvd-speler is plat. We zullen hem nog een uurtje moeten entertainen," antwoordt ze. "Heb je hem trouwens wel goed ververst? Ik ruik nog steeds kaka."
"Dat is mijn elleboog die in de stront van jouw zoon beland is. En als jullie mij nu niet met rust laten, dan zal ik me eens erg breed maken," grom ik.

Nadat Magnus vijf keer achter elkaar naar Brandweer Sam gevraagd heeft maar zijn held niet is komen opdagen, begint hij te roepen. Nog maar eens. Ik buk me en probeer de iPad in de handtas van mijn vrouw terug te vinden.

"Wat doe je nu weer?" vraagt ze. "We kunnen vanuit flight mode toch geen filmjes bekijken."
"Fuck flight mode. Neerstorten lijkt me minder erg dan zijn gezaag nog een half uur te moeten ondergaan. En het kan me geen reet schelen wat de oogarts zegt. Een uurtje meer of minder schermtijd zal het verschil niet maken," zeg ik. 

"Doe eens even normaal." zegt mijn vrouw. "Kijk Magnus, wat een mooie hemel," zegt ze, terwijl ze uit het venstertje wijst. Magnus staart met een blik vol verwondering uit het venster. Muisstil.
"Zijn moeder krijgt hem tenminste wel rustig," hoor ik achter mij. Verweesd kijk ik mee naar buiten en zie ik honderden witte Melo-cakes badend in een roze gloed. Jammer dat het raam niet open kan. Ik was er al lang uitgesprongen.

De kalende steward maakt van de rust gebruik om Magnus een klein plastic Brussels Airlines-vliegtuigje te geven. "Nu nog? Net voor de landing? En ja, beloon hem maar voor zijn voorbeeldig gedrag," zeg ik. De zakenman naast mij zucht nogmaals en schudt zijn krant strak.

"Klagen mag ook al niet meer van mijnheer?" zeg ik. "Ik wil al lang naar Bali of Australië. Maar een maand paradijs weegt niet op tegen 2x24uur de hel. Ik kan niet langer dan 4 uur aan een stuk vliegen. Reizen kan ook in je hoofd, zeggen ze dan. Jammer dat mijn verbeelding dezer dagen beperkt blijft tot de kazerne van Brandweerman Sam."

"Brandschoon is het daar alvast niet," zegt de steward, terwijl hij een kotszakje neemt en mijn elleboog van mijn leuning duwt. 
"Prille vaders op een vliegtuig. Ze denken dat de wereld rond hen draait," knipoogt hij naar de zakenman.

21 augustus, 2018

Lokale kroegentocht

Andere Zuid-Europese immigranten hadden me gewaarschuwd. De hoge alcoholprijzen maken van de weg naar het Walhalla een barre en nuchtere bedoening in Noorwegen. Een pintje op café na het werk? Vergeet het.

Enkel de high potentials die hun dure pakken verslijten in prestigieuze advocatenkantoren en internationale consultancybedrijven, besteden hun toploon wel eens aan enkele vrijdagsbiertjes in de hoofdstedelijke havenbars op Aker Brygge. Weinigen durven te breken met de heilige regel om stante pede terug naar huis te keren.

Noren halen uit andere dingen hun plezier. Appelsientjes eten op de langlaufpiste, kaarsjes aansteken en Tesla's kopen. Zo nu en dan vinden ze toch een gelegenheid om buitenhuis te drinken. 

Zoals de aankomst van deze Vlaming, de enige in het dorp. Om de integratie in de buurt te bevorderen, nodigden drie andere prille vaders me uit voor een lokale kroegentocht.

Maar Heggedal beperkt zich net zoals elk ander Noors dorp tot een koffiebar, een kapper en een sushirestaurant. We moesten 10 kilometer verder naar Asker, een voorstad van Oslo.

Jammer genoeg bood er zich geen BOB aan. Ongetwijfeld wilde niemand nuchter zijn tijdens de ongemakkelijke stiltes wanneer deze buitenlander weer eens een grap niet zou begrijpen.

Nochtans zijn alcoholcontroles in Noorwegen even schaars als het aantal verkeersdoden. Maar door de strenge nultolerantie voor alcohol op de weg, riskeert niemand de cel voor een overprijsd biertje. Ook mijn nieuwe beste vrienden niet.

De trein dan maar, die op enkele minuten fietsen halte hield. Vier dertigers daalden hun berg af, op zoek naar zaterdagavondvertier. In matrozenpulls, beschermd door fietshelmen en met een opgeladen elektrische batterij. Get Ready 20 jaar later. Na de coming out en de Ethiopische kindadopties.

Drie treinstops later stapten we uit in Asker. Onze eerste kroeg werd een gloednieuwe sports bar waar 7 HD-tvschermen en evenveel senioren ons roerloos opwachtten. Enkel een besnorde zestiger in een jeansvest tokkelde nerveus op tafel en riep "Komop, komop, komop!"

De broers Ingebrigtsen - de Borlées van Noorwegen - liepen hun 5000m op het EK atletiek. Op het ene scherm al wat sneller dan op het andere. 

Omdat rondjes ook buiten Oslo peperduur zijn, bestelden we allen apart aan de toog. Terwijl ik om een simpele pint vroeg, spurtten twee van de drie broers als eersten over de meet. Goud en zilver voor Noorwegen.

De man met de snor brulde "Ja, ik heb gewonnen! 1000 kronen! Hoera voor Noorwegen!" Hij ging op jacht naar high fives met zijn linkerhand, omdat hij zijn rechterarm verloren had. 

Ik wilde zijn aandoenlijk eenarmig enthousiasme beantwoorden met mijn eerste Noorse high five. Maar met een pint in mijn rechterhand moest ik me helemaal strekken om zijn linkerhand te bereiken, waardoor ik mijn evenwicht op de barkruk verloor en m'n halve liter liet vallen.

"Godverdomme, 9 euro recht de vuilbak in. De gehandicapten kosten ook hier de samenleving handenvol geld," probeerde ik mijn gezichtsverlies met een kwinkslag te beperken. 

Mijn nieuwe beste vrienden staarden me allen met een holle blik aan. "Hey Yannick, in plaats van onze zwakkeren belachelijk te maken, bekijk deze lijst met Belgische bieren en haal er de lekkerste blonde uit," zei Anders.

Ik nam de kaart en zag enkel onbekende namen. "Deze bieren ken ik jammer genoeg niet," zei ik. "Dit zijn allemaal trappisten, daar ben ik geen grote fan van."

"Komaan, jij komt toch uit België?" vroeg Anders verbaasd.
"Wij hebben één wereldbekende pedofiel in België. Moet ik daarom alle pedofielen bij naam kennen?" beet ik van me af.

"Howoow, Yannick heeft nood aan wat Noors vrouwenvolk," lachte Vidar. "Laten we na dit rondje meteen naar The Forrester gaan, daar zit hopelijk wat jonger geschut."

"De Ringnes staat hier aan 2,5 kronen/cl. Dat is 0,6 kronen duurder dan in de andere bar," stelde Anders op de prijslijst van onze tweede kroeg vast.

"Maar waar voor ons geld krijgen we hier ook niet," zei ik, terwijl ik het halflege terras afspeurde.
"Enkel Oslo zal goed genoeg zijn voor onze Belgische city boy," grijnsde Vidar.

De tweede pint van de avond moest soelaas bieden. 
Helaas. Mijn Noors bleef te beperkt om de nuances van de gesprekken te vatten. Het terrasjesweer hield zich aan een strikte avondklok. En de vrouwen bleven even middelmatig. Ik had me iets anders voorgesteld bij een lokale kroegentocht.

"Volgende keer Oslo?" vroeg ik bibberend in een poging toekomstplannen te maken met mijn nieuwbakken crew. 

"Laten we die avond vooraf uittekenen," zei Anders. "In sommige wijken durven ze 3,6 kronen/cl vragen, kreeg ik net doorgesms't. Dan is bij mij de dorst al snel over."

"Ik denk dat ik stilaan aan de diesel begin. Die staat hier op 0,126 kronen/cl," zei ik.
De Noren keken elkaar aan en zochten in hun horloges een uitweg voor het ongemak. 
"Kwart voor elf. Laten we doorgaan, de bar sluit hier toch zo meteen," zei Thor.

Het Walhalla. Is het nog ver?

11 augustus, 2018

Gewenningsdagen op de Vikinggrond

Een nieuw land, een nieuwe crèche voor mijn 2-jarige zoon Magnus. Vorige maandag opende ik met aan de ene hand zoonlief en in de andere hand een minirugzak van Fjällräven gevuld met een frisse portie goede moed en een pet tegen de zon, de toegangspoort van 'Vikingjordet'. Dat betekent 'Vikinggrond', wat als een trainingskamp voor Noorse neo-nazi's klinkt.

De sfeer bij aankomst was niettemin erg vredevol. Vier volwassenen bekommerden zich in open lucht om een tiental peuters, die gezapig fietsten, voetbalden en op de Vikingscheepjes klauterden. Het verschil in decibels met een Belgische crèche, waar één volwassene negen schreeuwende baby's in een klein, doorleefd lokaal probeert te bedwingen, was direct hoorbaar. De Vikinggrond is geen voedingsbodem voor toekomstige aanstokers van gevangenisopstanden in Vorst.

Een steviggebouwde, maar vriendelijk ogende vrouw kwam ons begroeten. "Jullie moeten Ingrid & Yannick zijn," zei ze. "Ik ben Heidi, de verantwoordelijke van Vikingjordet." "En dit is ongetwijfeld Magnus," zei Heidi, terwijl ze hem over zijn witblond kopje aaide. "Kom even mee, dan toon ik jullie de kleedkamer en de eetruimte. De kleintjes zitten trouwens even binnen."

In de knusse kleedkamer hingen een twintigtal kapstokjes met groene, blauwe en rode regenjasjes en daarboven fotootjes van blanke, donkere en minder donkere kindjes. De nieuwe speelkameraadjes van Magnus heetten onder meer Haakon, Lise en Nasir. In de speelruimte maakten we meteen kennis met Nasir, die een geelrode dinosaurus in alle richtingen kantelde.

"Zet jullie maar op de grond, zo zijn we meteen het dichtst bij de leefwereld van onze kleine mensjes hier," zei Heidi. "Maar doe alsjeblief eerst jouw schoenen uit, zo doen we dat hier in Noorwegen," knipoogde ze naar mij.

Al snel kwam Nasir naar mij gewaggeld en overhandigde hij me zijn dinosaurus. "Nasir is erg sociaal, dat heeft hij ongetwijfeld van thuisuit meegekregen," lachte Heidi. "Dat zie ik," antwoordde ik met een krampachtig lachje, waarop ik de dinosaurus met een brulgeluid net niet in Nasirs linkeroogje plantte.

Nasir begon meteen te huilen. "Oei, dat lijkt me het signaal om te vertrekken," knipoogde ik naar Heidi. "Ik betaal godverdomme geen 3100 Noorse kronen per maand om hier op mijn kousen met een wildvreemde bleiter Jurassic Park na te spelen," siste ik tegen mijn vrouw.

"Alle psychologen raden aan om de eerste dag een uurtje te blijven," antwoordde Heidi. "Zo begrijpt Magnus dat dit geen eenmalig bezoekje is. Vele buitenlandse ouders denken dat 3100 kronen per maand hen een vrijgeleide oplevert om hun kind hier zomaar hele werkdagen te dumpen."
"Natuurlijk denk ik dat niet," stamelde ik.

"Het is een hele schok voor het kind wanneer je hem of haar uit zijn dagdagelijkse omgeving weghaalt en tussen alleen maar nieuwe mensen plaatst. Daarom geloven we sterk in het nut van enkele kortere inloopdagen, die de overgang moeten vergemakkelijken," zei Heidi.
"De overgang heeft bij juffrouw Heidi duidelijk zijn sporen nagelaten," fluisterde ik tegen Magnus.

Daar zat ik dan. De brute kennismaking met het concept 'tilvenning', oftewel 'gewenning'. Nog een oneinding lang half uur omringd door jengelbaby's en vechtende zebra's en olifanten. Het derde seizoen van Peaky Blinders moet tot vanavond wachten. Als Magnus dan eens wil doorslapen. "Wat een hopeloos gepamper hier," rolde ik met mijn ogen richting mijn vrouw.

Dag 2 verliep volgens hetzelfde stramien, wat ik probleemloos aanvaardde. Maar toen ik op dag 3 na een half uurtje aanstalten maakte om te vertrekken, hield Heidi me tegen: "Magnus is nog niet klaar, dat zie je toch? Het is belangrijk dat we zijn welbevinden centraal plaatsen."

Ik hield het niet meer. "En wat met MIJN welbevinden?" riep ik. "Ik zit hier al een maand IKEA-treinsporen aan elkaar te koppelen, waterballonnen dicht te knopen en schommels in gang te duwen. En dat tijdens de warmste zomer ooit in Noorwegen. Mijn geduld is op. Ik zie mijn kind graag, maar wat tijd zonder mij zal hem alleen maar helpen in zijn ontwikkeling."
"Wel, laten we morgen beginnen met een half uurtje zonder ouders," antwoordde Heidi.

Zoals beloofd, namen we op dag 4 na een kwartiertje afscheid van Magnus. "Perfect, dan gaan we even inkopen doen," zei ik opgewekt. "Dat kan deze namiddag ook nog," lachte Heidi. "De koffie in de personeelsruimte boven staat klaar. Van daaruit kunnen jullie Magnus perfect in het oog houden. Als hij te intens zou wenen, roep ik jullie."

"Wat een fantastisch land toch. 10 euro voor een pint, een snelheidslimiet van 80 en kinderen mogen niet wenen. Hier worden we zeker gelukkig," rolde ik met mijn ogen naar mijn vrouw.

Overtuigd dat Magnus het wel alleen zou redden, nestelde ik me met een koffie en de weekendbijlage van Aftenposten in de zetel van de personeelsruimte. Plots hoorde ik Magnus huilen. "Godverdomme, wat is daar aan de hand," gromde ik, terwijl ik naar het raam liep.

Magnus stond druk te wijzen naar Nasir, die verbouwereerd een bal in beide handjes vasthield. Ik stormde naar beneden en omhelsde een snikkende Magnus.

"Ik begrijp dat je bezorgd bent, maar je moet Magnus zijn ruimte laten," zei Heidi, die al naast ons stond. "Hoe wij - en vooral - jullie die ruimte zien, kunnen we tijdens ons evaluatiegesprek bespreken."

Een evaluatiegesprek? Het angstzweet brak me uit. Zal ik als ouder geëvalueerd worden? De Noorse staat deinst er niet voor terug om kinderen weg te halen bij slechte ouders. Met de kop tussen de schouders keerde ik terug naar mijn vrouw, die nog steeds in de personeelsruimte zat te wachten.

Zij stelde me echter meteen gerust: "Het wordt gewoon een goed gesprek over hoe wij en Magnus de gewenningsdagen beleefd hebben." "Moet ik eerlijk zijn," lachte ik. "Liever niet," antwoordde Ingrid zonder een spier te vertrekken.

Na een succesvolle vijfde voormiddag, waarin Magnus speelde, at én sliep alsof hij al jaaaren op de Vikinggrond leefde, volgde het aangekondigde evaluatiegesprek. Om niet te moeten liegen, besloot ik om mijn mond te houden. Dat lukte wonderwel goed, tot de slotvraag kwam.

"Wat verwachten jullie van ons," vroeg Heidi, terwijl ze haar papieren op tafel recht klopte.
"Ghoh, niet al te veel," antwoordde ik. "Dat jullie hem uit de criminaliteit en snuff movies houden. Ik weet dat dat laatste veel geld oplevert, maar jullie hebben toch ook zelf kinderen, nee?" Mijn vrouw plantte haar elleboog keihard in mijn zij.

"Excuus, in België hanteren we een ander soort humor. Ik hoop vooral dat Magnus elke ochtend met plezier naar hier zal komen. Dan kunnen we van een succes spreken," probeerde ik me krampachtig te corrigeren.
"Daar ben ik het absoluut mee eens," stelde Heidi. "Het is vooral belangrijk dat Magnus zich hier amuseert. Leren komt later wel."
"Zolang hij maar niet achterlijk wordt," dacht ik bij mezelf.